Maatschappelijk verantwoord ondernemen: goeddoen in 3 richtingen
Belgische bedrijven lijken steeds meer te investeren in maatschappelijk verantwoord ondernemerschap. Dat doen ze niet alleen door organisaties financieel te ondersteunen, maar ook door bijvoorbeeld kennis en expertise aan te bieden. Dat is voor ngo’s vaak onbetaalbaar. Vanuit fiscaal oogpunt kan een gift dan wel interessant zijn, maar het blijft belangrijk om zich hier niet toe te laten beperken. Laat je vooral inspireren door het sanpo-yoshi-principe, het principe van goeddoen in drie richtingen.
Financiële hulp aan ngo’s
Bedrijven zijn er om winst te maken. Bij ngo’s gaat het dan weer volledig om het maatschappelijke doel. Er is niks mis met het maken van winst. Dat is wat de economie doet draaien. Het is de motor van een goede sociale zekerheid en dat zorgt ervoor dat mensen het goed hebben. Door belastingen te betalen, kan de overheid ook geld laten doorstromen naar derdewereldlanden. Toch volstaat dat nog lang niet en blijven ngo’s afhankelijk van de financiële steun van particulieren en bedrijven. Veel bedrijven begrijpen dat en willen meer doen. Ook jij kan een donatie doen aan organisaties als UNICEF. UNICEF is een organisatie die het welzijn van kinderen vooropstelt en die erop toeziet dat het Verdrag voor de Rechten van het Kind overal ter wereld wordt nagestreefd en nageleefd.
De fiscus staat dergelijke giften toe en ze zijn ook gewoon aftrekbaar voor de vennootschap, op voorwaarde dat de gift wordt gedaan aan een erkende instelling en dat het om minstens 40 euro per jaar gaat. De instelling zal dan een fiscaal attest bezorgen. Er zijn wel een aantal fiscale addertjes onder het gras, bijvoorbeeld als een onderneming verliesmakend is, maar dat hoeft natuurlijk geen rem te zetten op de wil om een goed doel te steunen.
Sanpo-yoshi: goeddoen voor de gemeenschap
Als bedrijf kan je je op verschillende manieren inzetten voor de samenleving. Niet alleen door geld te doneren, maar ook door zelf de handen uit de mouwen te steken en op het terrein bij te dragen. Dit is heel sterk aanwezig in verschillende Aziatische culturen en landen, onder andere in Japan. Veel van de hedendaagse elementen die betrekking hebben op verantwoord en duurzaam ondernemerschap zijn in de Japanse traditie terug te vinden.
De Japanse handelaars uit de zeventiende eeuw hadden het over sanpo-yoshi, goeddoen in drie richtingen: goed voor de koper, goed voor de verkoper en goed voor de gemeenschap. Tot op heden is het in de Japanse bedrijfscultuur erg belangrijk dat er kwaliteit wordt geleverd. Dat men producten biedt waarop men trots kan zijn. De hedendaagse consument vindt dat ook erg fijn. Daarnaast moet er natuurlijk winst worden gemaakt. En een deel van die winst moet naar de gemeenschap stromen. Men kan enkel de gemeenschap ondersteunen als er winst wordt gemaakt en men kan enkel winst genereren als ook de klant tevreden is. Alles is met andere woorden met elkaar verbonden.
Zonder de Japanse zakenwereld te willen verbloemen – bijvoorbeeld het concept van klokkenluiden staat er echt nog maar in de kinderschoenen –, bevat het veel elementen waar Belgische bedrijven van kunnen leren. Het belangrijkste van allemaal: probeer de positieve impact op de mens, het milieu en de economie zo sterk mogelijk te vergroten en beperk de negatieve impact. Er zijn talloze voorbeelden te bedenken. Beobank organiseert bijvoorbeeld jaarlijks een vrijwilligersdag. Elke medewerker kan er elk jaar tijdens de werkuren een dag aan de slag gaan als vrijwilliger. Zo geeft men iets terug aan de gemeenschap.
Samenwerking tussen bedrijven en ngo’s
De harde lijn tussen ngo’s en bedrijven lijkt steeds meer te vervagen. Niet alleen omdat bedrijven maatschappelijk verantwoord ondernemen steeds hoger op de agenda plaatsen, maar ook omdat dergelijke ngo’s steeds vaker de samenwerking aangaan met het bedrijfsleven. Port of Antwerp ging recent bijvoorbeeld de samenwerking aan met UNICEF. Deze samenwerking met Port of Antwerp moet vooral bijdragen aan betere toeleveringsketens, zodat kinderen overal ter wereld toegang krijgen tot essentiële voorzieningen. Het toont aan dat als bedrijven en ngo’s samenwerken, er vaak veel meer mogelijk is.
– MPI